Transgenerationeel trauma zit verweven in je familielijn. Een trauma van je oma of opa komt vaak tot uitdrukking in de tweede of derde generatie. Waardoor er psychische en/of lichamelijke klachten ontstaan.

Transgenerationeel trauma veroorzaakt vele psychische en lichamelijke klachten
De gevolgen van transgenerationeel of intergenerationeel trauma worden, helaas nog immer, behoorlijk onderschat. Om jezelf te begrijpen dien je enkele generaties terug te gaan. Hoe was de relatie van je moeder, vader met hun ouder(s). Daarnaast hebben je grootouder(s) weleens verteld over hun leven. Wat zij hebben meegemaakt.
Pas dan ga jij jezelf meer en meer begrijpen. Want klachten die zich uiten in jou zouden best wel eens met hun wonden te maken kunnen hebben. In ons werk is er immer aandacht voor eerdere generaties. Omdat alles met elkaar is verbonden. Om jezelf te begrijpen dien je enkele generaties terug te gaan.
In een serie op NPO, ‘laat oorlog geen generaties duren’, vertellen ‘bekende’ Nederlanders over wat er in hun is gebeurt. Zoals de dochter van Debbie Petter en de dochter van Boudewijn de Groot. Tweede en derde generaties na de oorlog die aangeven hoe dit van invloed is geweest op hun leven. Waardoor het uiten van gevoelens lastig was. Waardoor er in de jaren angst- en paniekgevoelens ontstonden. Maar ook hoe dit van invloed was op de authenciteit en eigenwaarde.
De tranen van onze (voor) ouders werken immer door in de volgende generaties! Klachten in jou zouden dus best een verklaart kunnen worden vanuit die verstrikkingen.
trauma’s worden van generatie op generatie doorgegeven
Maar wat is nu eigenlijk transgenerationeel trauma
Gelukkig komt er meer en meer aandacht voor transgenerationeel of intergenerationeel trauma. Helaas wordt dit niet altijd herkent. Want hoe leg je de relatie naar bijvoorbeeld een angststoornis of ziekte naar wat jouw moeder, vader of grootouder is overkomen. Een klacht wordt helaas nog immer vaak als een symptoom gezien. Waardoor behandeling zich richt op dat symptoom.
Echter om de oorzaak van je klacht te begrijpen dien je mede de familielijn te betrekken in de duiding van de klacht. En dan blijkt, best wel vaak, dat de oorzaak generaties eerder is ontstaan.
Angst, depressie, paniek, zelfmoord gedachten, nachtmerries en ziekten. Het zijn symptomen waarvan de oorsprong vaak ligt binnen het familie systeem. Ergens in dit systeem is iets naars gebeurt. Wat niet of onvoldoende is verwerkt en waardoor een latere generatie daarvan de erfenis krijgt. Daarbij de onbewuste uitnodiging om het alsnog te verwerken.
Als kind droomde ik, Meindert, over de tweede wereld oorlog. Ik heb ontzettend veel nachtmerries gehad. Schoppend en in paniek wakker worden in bed omdat iets mij achterna zat. Mijn ouders waren in hun jeugd, ze waren toen begin 20, geconfronteerd met de tweede wereld oorlog. Later toen ik volwassen werd wilde ik daarover spreken. Echter er werd niet over gesproken. Behalve dan dat de oorlog hen hun jeugd had ontnomen.
Echter wordt een uitnodiging om de ‘erfenis’ in het familiesysteem alsnog te verwerken vaak niet begrepen. En dat is begrijpelijk. Want degene die iets naars heeft meegemaakt praat daar vaak het liefst niet over. Het is vaak te pijnlijk of te heftig. Echter kan het ook zijn dat het is verdrongen. En dat laatste komt vaak voor!
Het leven houdt daar geen rekening mee. Want de zintuigen prikkelen voortdurend het onbewuste waardoor de opgeslagen pijn wordt getriggerd. Om dat niet te voelen worden overlevingsstrategieën ingezet. Het gevolg daarvan is dat een jongere generatie vroeg of laat wordt geconfronteerd met klachten. En die klachten kunnen een gevolg zijn van wonden in de familielijn.
‘De moeder van ‘Josje’, was nooit echt aanwezig. Ze was er wel aldus Josje maar echt contact maken? Dat kon ze niet. Van binnen was ze weg (niet aanwezig) en leefde in haar eigen wereld. Ze geeft aan dat ze daardoor nooit echt kind heeft kunnen zijn. Altijd was ze op haar hoede en zorgde daardoor onbewust voor haar moeder’. Later zou blijken dat de moeder van Josje op jonge leeftijd seksueel was misbruikt.
Door dit trauma kon ze Josje niet helder spiegelen waardoor er geen veilige hechting ontstond. In haar eigen relatie liep Josje hier tegen aan toen ze zelf in verwachting raakte. Op de een of andere manier kon ze er niet van genieten. En na de geboorte van haar kind ontstonden meer en meer problemen in haar. Totdat ze hulp zocht en de duiding van haar klachten duidelijk werden.
Zo heeft ook het lichaam haar eigen manier ontwikkelt om duidelijk te maken dat er iets wringt. Lichamelijke klachten zoals, Anorexia, hartritmestoornissen, hypertensie, diabetes, kanker, maag- en darmklachten worden vaak in verband gebracht met transgenerationeel trauma.
Hoe transgenerationele traumatisering ontstaat
Zo had Evelien continue angst- en paniekaanvallen. Daarnaast ervoer ze terugkerende dromen. Dat iemand haar mee zou nemen. Midden in de nacht werd ze dan met een schreeuw wakker. Het putte haar en het gezin uit.
In het werken met Evelien ontvouwde zich het familietrauma. De moeder van Evelien had de tweede wereldoorlog meegemaakt. Regelmatig moest ze destijds onderduiken. Tien jaar na de oorlog werd Evelien geboren.
De zwangerschap verliep niet bepaald fijn. Voortdurend was de moeder van Evelien gestrest. Begrepen deed ze het niet. Immers de wens om moeder te worden was uitgekomen. Na de bevalling van Evelien werd ze geconfronteerd met een postnatale depressie.
In het werken met Evelien werd al snel duidelijk dat:
- de angst klachten de angst van haar moeder was
- de moeder van Evelien kon door haar eigen trauma destijds haar geen veilige hechting bieden
- door de postnatale depressie ontbrak het aan een juiste afstemming van de moeder naar Evelien
Indien klachten, zoals bij Evelien, symptomatisch worden behandeld dan is dit geen oplossing. Vroeg of laat komen deze terug. De behandeling van transgenerationeel trauma vergt een specialisatie en een grondige kennis in het systemisch werk.


Hoe kom je uit het trauma
De behandeling van transgenerationeel trauma vergt een specifieke behandeling. Ik werk daartoe met wat ze noemen systemisch werk. Wat inhoudt dat je inzichtelijk maakt wat erin jou is gebeurd in de interactie met veelal je ouder(s) of pleegouders. En dat heeft veelal te maken met:
Verstrikking en onveilige hechting
Als baby, peuter, ben je geheel afhankelijk van je moeder. Voortdurend ben je aan het afstemmen. Is het veilig. Wanneer zij een trauma met zich meedraagt dan is het voor haar vaak lastig om zich te hechten aan jou. Dat komt omdat ze onbewust met haar eigen pijn wordt geconfronteerd.
Als klein kind streef je juist naar verbinding. Dat is een wezenlijke behoefte. Daar kun je niet zonder. Wanneer er geen gezonde basis is voor een veilige hechting, dan rest je slechts 1 ding. En dat is contact maken met de overleving- of traumadelen van je moeder. Wat veelal weer verstrikkingen zijn met de eigen ouder(s).
Daarnaast ontwikkel jij je eigen overlevingsstrategieën. Wanneer ik als Meindert geen contact met mijn moeder kreeg dan werd ik iemand anders. Ik had in die tijd ontdekt hoe ik dan wel contact kreeg. Later werd mij duidelijk dat dit een overlevingsstrategie was die ik ook inzette bij andere mensen. Dan maak je geen waar contact. Doch dan is er contact vanuit een geheel andere dimensie.
In het systemisch werken maak je deze delen (rollen) inzichtelijk. Daarnaast ga je het doorwerken. Waardoor de klacht(en) gaan uitdoven. Bij mijzelf, Meindert, heb ik tijdens een eigen proces gevoeld hoe een verdrietig deel in mij zich had genesteld. Verdriet door een onveilige hechting met mijn biologische moeder. Het doorwerken van het verdriet, de rouw, zorgt dan in dit voorbeeld voor de heling.
In een mooie documentaire van de NPO, met als titel: het zwijgen van de familie Hond krijg je inzicht in hoe intergenerationeel trauma doorwerkt in een derde generatie. Zo kampte Iris Hond met angstklachten. Door met haar vader naar Auschwitz te gaan kwam het verdriet van haar vader naar boven. Het trauma van zijn vader, de opa van Iris, zat verstrikt in hem. Zijn vader was gevangene in Auschwitz destijds.
De gevoeligheid van Genen
Ingrijpende gebeurtenissen zorgen nog voor iets anders. En dat is dat er mutaties plaats vinden op de genen. Op die genen bevinden zich schakelaars die aan en uit kunnen worden gezet. De epigenetica onderzoekt al sinds lange tijd de invloed van omgevingsfactoren op de genen. Zo kun je dus, doordat je ouders iets ernstigs hebben ervaren, worden ‘opgezadeld’ met genen die erg gevoelig of zelfs uitgeschakeld zijn.
In de praktijk betekent dit dat je bijvoorbeeld veel sneller angstig, somber of zenuwachtig wordt. Dat je gevoeliger bent om overvloedig te eten. Je bloeddruk sneller stijgt of dat je problemen ondervindt met je darmen. Zo worden vele psychische – en lichamelijke klachten veroorzaakt door beïnvloeding van de genen door omgevingsfactoren.
Het woord omgevingsfactoren is al eerder gevallen. Genen doen op zich bijna helemaal niets. Wetenschappers geven aan dat slechts in 2% van alle aandoeningen, zowel psychisch als lichamelijk, dit kan worden toegeschreven aan genen. Het zijn dus de factoren in je omgeving die zorgen dat genen worden aangezet en op termijn zorgen voor klachten.
De partner met wie je een niet bepaald fijne relatie hebt. De buurt waarin je woont. Het werk wat je doet. Geen gezond voedsel nuttigen. Om er maar enkele te noemen. In ons werk is er immer aandacht voor je leefstijl en de omgevingsfactoren omdat ze zo ontzettend belangrijk zijn. Wanneer je daarin iets kunt veranderen dan werkt dit door op de gezondheid van je lichaam.
Transgenerationeel trauma is dus niet alleen een verst(r)ikking in het familiesysteem. Zo ook een overerving van mutaties in de genen en aandacht voor je leefstijl.
Trauma is de oorzaak van transgenerationeel lijden. Bijvoorbeeld:
- het overlijden van kinderen
- oorlogservaringen ( tweede wereldoorlog)
- verlies van groot of overgrootouder(s) op jonge leeftijd door ziekte of zelfmoord
- ongewenste zwangerschap
- abortus poging
- ziekte
Transgenerationeel trauma heeft raakvlakken met:
Verwijzingen:
Documentaires:
Het zijgen van de familie Hond
Boeken:
het is niet met jou begonnen – Mark Wolynn
traumasporen – Bessel van der Kolk
angst, trauma en onmacht – Franz Ruppert