‘Kind , wees welkom, wat heerlijk dat jij er bent en dat jij jij bent. Ik zal je koesteren, voeden en vasthouden’
(uit: terugkeer van een verloren kind – Aleid Schilder)
Een ideale aankomst in deze wereld zoals hierboven omschreven dat is niet voor een ieder weggelegd. Vaak komt dit omdat ouders in hun opvoeding zelf kwetsuren (microtraumata) en verkrampingen hebben opgelopen. Deze geven ze vaak onbewust weer door aan de eigen kinderen.
Daarnaast is het ontzettend moeilijk om liefde te geven aan de ander wanneer je dit niet (meer) in jezelf voelt! Door je eigen kwetsuren is er vaak een eigen negatieve en veroordelende blik op je zelf nietwaar.
Vroegkinderlijk trauma en de gevolgen daarvan worden in mijn ogen behoorlijk onderschat. Aan de ene kant is er niet of onvoldoende aandacht voor. Waarmee ik bedoel dat de kennis van de hulpverlener daartoe niet altijd even toereikend is. Daarnaast richt de aandacht zich al snel op de symptomen waardoor medicalisering dreigt.
Onder vroegkinderlijk trauma versta ik de periode vanaf de conceptie t/m de geboorte. Dat is de prenatale periode. Daarnaast de perinatale en postnatale periode. Dat is de geboorte zelf en de periode t/m de zesde week na de geboorte. Vervolgens zijn er de levensfasen t/m het zevende jaar.
De invloed van trauma op het brein
Uit onderzoek van o.a. Prof.Dr. Bessel van der Kolk blijkt dat traumatische ervaringen, in de prenatale fase, al enorm van invloed zijn op de ontwikkeling van bepaalde delen in het brein. Daardoor ontstaan op latere leeftijd problemen met:
- stress regulatie
- emotie regulatie
- concentratie
- angstgevoelens
- somberheid
- paniek
Veiligheid
Jouw lichaam is voortdurend onbewust aan het screenen of het veilig is. Dat noemen we neuroceptie. Met name je autonoom zenuwstelsel is hierbij betrokken. Daarnaast de Nervus Vagus. Ook wel de zwervende zenuw genoemd.
Het zijn deze systemen die jou een gevoel geven van rust of juist onveiligheid. Wanneer er sprake is van vroegkinderlijk trauma dan zijn deze systemen erg gevoelig. Dat verklaart ook waarom je:
- met je ogen voortdurend aan het speuren bent of het veilig is
- oren gevoelig zijn in het opvangen van mogelijke signalen van gevaar
- ademhaling al snel ontregeld raakt
- hartritmevariatie snel kan veranderen
- vaak uit contact gaat (dissociatie)
- vaak kampt met weinig energie
- gevoelig bent voor angst of depressieve klachten